a De Joden waren verplicht zich te melden om geïnterneerd te worden. Het was belangrijk dat zij weg konden of althans konden onderduiken. In Oss en omliggende gebieden in Noord Brabant en Limburg overleefden veel Joden de oorlog omdat zij door onder te duiken aan hun deportatie konden ontkomen. Duizenden mensen en religieuze instellingen namen grote risico’s om de Joodse gemeenschap te helpen om zo de oorlog te overleven. In het bijzonder noemt Mia hierbij de boeren. Vaak werden hele families op de boerderij opgenomen zonder dat daar enige vorm van compensatie tegen over stond. Dit laat zien hoe een dergelijke moeilijke tijd ook het goede in de mensen naar voren brengt. Het locale verzet in Oss hielp iedereen die geholpen wenste te worden. De Joodse familie Siegfried Kahn uit de Molenstraat en de buurman, bakker van Dijk, bijvoorbeeld, was aangeboden ondergronds te gaan. Een veilige plek en alle documenten waren in gereedheid. Zij weigerden echter om religieuze redenen. Zij werden vervolgens gedeporteerd, maar namen vergiftigingspillen mee voor het geval dat de situatie ondragelijk zou worden. Sommige Joodse families trokken voordeel uit het aanbod om onder te duiken. Hoewel alles geregeld was vertrok men toch niet of ging weer terug naar huis. Als zij enige tijd later wederom te kennen gaven alsnog te willen onderduiken, bracht dit hen en het verzet in groot gevaar met het risico om gepakt te worden. Mia: “Echter, we hadden geen andere keus dan door te gaan. Het was onmogelijk om de Joden te helpen die de oproep niet beantwoordden om gered te worden zolang er nog tijd voor was. Als zij eenmaal opgepakt waren kon er niets meer worden gedaan.” Onderduikadressen Sengers en Driessen werkten op het distributiecentrum. Zij waren erg behulpzaam bij het regelen van onderduikadressen inclusief het vervoer. Dit was een van de meest moeilijke taken op dat moment. Steeds meer mensen werden in deze illegale activiteiten betrokken. Ook zakenlui die van huis naar huis gingen om hun handel te verkopen, keken naar schuilplaatsen uit. Er werden adressen verzameld en doorgespeeld aan mensen die na het transport zorgden voor de slachtoffers. De geestelijkheid was eveneens vindingrijk in het vinden van schuilplaatsen. Zij gingen op visite bij parochianen thuis en kenden veel mensen van hun parochie goed genoeg om veilige schuilplaatsen te vinden. Mia overhandigde hun de nodige documenten (Stamkaarten voor legitimatie en bonkaarten) voor deze families. Zij leverden deze aan het eind van de maand persoonlijk af. Deze schuilplaatsen werden “privé leveranties” genoemd.
|