a Als waarnemer nam wethouder Jan Pulles het burgemeesterschap op zich na het vertrek van Louis de Bourbon. Andere wethouders weigerden. Jan Pulles was sterk pro-Duits en geassocieerd met de NSB. Jan Pulles en zijn moeder koesterden sinds 1930 een persoonlijke rancune tegen de burgemeester Ploegmakers en zijn opvolger De Bourbon. Naar men aanneemt vanwege de houding van de gemeente jegens zijn vader die gemeentesecretaris in Oss was geweest. In 1930 kwam zijn vader door zelfmoord om het leven na een dienstverband van 25 jaar bij de gemeente Oss. Na de oorlog is Pulles, evenals de in het begin 1944 aangestelde burgemeester H. Apeldoorn, schuldig bevonden aan landverraad.
In de praktijk was Pulles een marionet. Mia van den Bergh: “Elke dag kon je zijn moeder de trappen van het stadhuis in de Molenstraat op zien hobbelen naar haar zoon. Zij oefende sterke invloed op haar zoon uit. Dit was geen geheim.” Burgemeester Apeldoorn is op 10 augustus 1944 te Ravenstein doodgeschoten door de KP “Margriet” uit Den Bosch. H. Apeldoorn wilde het Osse overheidsapparaat zuiveren van anti-Duitse elementen en legde daarvoor een lijstje van tegenstanders aan. Hierop kwamen onder andere G.J.A. Konig en J.G. Buijvoets voor. Over Jan van Rosendaal schrijft Apeldoorn “zeer correct in houding”.
Verraad per post Jan Pulles typte begin september 1944 een anonieme brief en adresseerde die aan: “DIE SICHERHEITSDIENST KAMPF VUGHT”. Deze brief werd gepost bij het postkantoor aan de Molenstraat in Oss. In deze brief stond een verhaal over de ondergrondse activiteiten. Dit verhaal was een in elkaar geknutseld verhaal dat onjuist was. Er werden diverse personen in vermeld, waaronder personen die in feite nergens bij betrokken waren. Onder de genoemde namen waren ook Adriaan Ploegmakers en Mia van den Bergh. Vermeld werd dat zij het de NSB erg moeilijk maakten en onmiddellijk opgeruimd moesten worden om de vrede en rust in Oss te herstellen. Zij werkten in werkelijkheid echter nooit samen gedurende de oorlogsjaren. De heer Welting, een oplettende postbeambte bij het locale postkantoor met de bijnaam “Pasrijk” (nieuwe rijke), had door de adressering aan Kamp Vught het gevoel dat deze brief desastreuze gevolgen kon krijgen. Hij nam persoonlijk de brief uit de dagelijkse roulatie en legde deze op een plek buiten het bereik van anderen. Hij vertelde het niemand. Zoals Mia vertelt: “Na de bevrijding van Oss ging ik naar het postkantoor om wat postzegels te kopen. Welting hield de ingang in de gaten en vroeg me om een minuut te wachten. Hij ging naar achterkant van het gebouw waar de betreffende brief lag. Met de opmerking “Dit zal uw belangstelling hebben”, overhandigde hij mij de bewuste brief”. Mia opende thuis de brief en kon haar ogen niet geloven. Deze was getypt in het Duits. Door het taalgebruik ontstond direct het vermoeden dat de “brief” door Jan Pulles geschreven was. Dit heeft Guil Marijnissen geverifieerd door vergelijking van het typewerk met ander typewerk dat met de typemachine van Jan Pulles bureau in het stadhuis gedaan is. De brief bleek inderdaad op die typemachine te zijn vervaardigd. Toen Jan Pulles na de bevrijding was “opgehaald” en naar de Koornstraat in detentie was gebracht, confronteerde Mia hem met deze brief. Hij gaf gelijk toe dat de brief van zijn hand was. Indien de brief in Kamp Vught was aangekomen en Oss zou nog niet bevrijd zijn geweest dan waren waarschijnlijk alle in de brief vermelde mensen samen met hun familieleden gedeporteerd en omgebracht.
|