De getuigen


                Hans van der Burg Rotterdam 14 mei 1940


Al lange tijd loop ik met de gedachte rond iets op te schrijven over hetgeen ik mij herinner uit de oorlogsjaren. Dit omdat jullie, mijn kinderen (en ook anderen) daarin nu meer geïnteresseerd zijn, dan toen jullie nog jong waren.

Voor Nederland begon de tweede wereldoorlog op vrijdag 10 mei 1940.

Als jongen van 13 jaar hoorde ik onze buurvrouw ’s morgens om ca. 4.00 uur roepen: "het is oorlog". Direct heb ik mijn ouders en zusjes gewaarschuwd en vanaf het balkon van de slaapkamers van mijn zusjes en mij zagen wij in de richting van het vliegveld Waalhaven iets wits uit vliegtuigen naar beneden dwarrelen. 0ok waren boven "Waalhaven" grote zwarte rookwolken te zien.

Zal ik die pamfletten gaan halen, vroeg ik ? Nog maar eens goed gekeken. Het waren geen pamfletten, maar Duitse parachutisten!

Op 10 mei, op dat vroegere uur was het al een stralende dag. Wij woonden in de Rijsoordstraat (een zijstraat van de Dordtselaan) op nummer 12a in Rotterdam Zuid op de tweede verdieping boven het belastingkantoor. De slaapkamers bevonden zich op de derde verdieping en onze ouders sliepen aan de voorzijde van onze woning.

Achter de Rijsoordstraat bevond zich nog één huizenblok, de Wevershoekstraat. Hier hield de bebouwing van de stad op. Daarna alleen nog landerijen en de Dordtsestraatweg waaraan eerder gelegen boerderijen al waren gesloopt i.v.m. uitbreidingsplannen van de stad. Vanaf het balkon van onze slaapkamers hadden wij vrij uitzicht naar het op enkele kilometers afstand gelegen vliegveld Waalhaven. Al spoedig zagen wij veel Junker transportvliegtuigen voorzien van een duits embleem in de richting van vliegveld Waalhaven vliegen. Daaruit kwam dat "witte"  parachutisten ! Eén Duits vliegtuig kwam heel laag en dichtbij over. De romp was van gegolfd materiaal en in de open deur stond een soldaat. Misschien was het een aangeschoten toestel, omdat van die hoogte beslist geen parachutisten veilig meer kunnen springen !

Opa, mijn vader wilde toch om 6.00 uur naar zijn werk bij Wilton Feyenoord in Schiedam gaan, maar kwam enkele uren later ontdaan terug. Op weg naar het bootje dat van de haven naar Schiedam voer, kwam hij niet verder dan de Putselaan. Daar werd hevig geschoten en zag hij daar diverse gewonden en ook een bestelauto van Paul C. Kaiser (een beschuit-fabriek) waarop een rood kruis was geschilderd, waaruit veel bloed stroomde. Thuisgekomen werden door Opa en Oma belangrijke papieren, als polissen, spaarbankboekje, trouwboekje enz. in een klein koffertje gedaan en gereedgezet ingeval wij onze woning zouden moeten verlaten. De huiskamertafel werd op de zijkant gezet, waar wij eventueel achter zouden kunnen schuilen.

De meeste buurtbewoners waren steeds op straat te vinden uit ongerustheid en ook om te horen of te zien wat er gaande was. Al vanaf de eerste oorlogsdag zagen wij in de Dordtselaan op enige afstand soldaten schuilend achter een transformatorhuisje soms schietend en dan verder trekkend in de richting van de Maashaven. Steeds hoorden wij geweervuur en af en toe een fluitend geluid van een kogel, die soms vlakbij tegen een muur ketste.

Op zaterdagmorgen - 11 mei - wilde mijn vader met mij, zijn zwager aan de Grondherenstraat gaan bezoeken. Dit was de laatste straat, behoudens de weg die naar de Waalhavens en vliegveld Waalhaven voerde, voor de rivier de Maas. Daar bijna aangekomen stond er iets verder op de weg richting het vliegveld een G 1. Een Nederlands militair vliegtuig met een dubbele staart. Niet beschadigd zo te zien. Misschien brandstof gebrek?

Buurtbewoners daar schreeuwden ons toe "Ga daar weg er wordt steeds geschoten en er zijn al gewonden gevallen". Vlakbij was een schuilkelder, daar gingen wij snel in. Er was niemand. Omdat wij geen schoten meer hoorden zijn wij toen vlug naar huis gegaan.

Op zondagmorgen -12 mei – om circa 12.00 uur vloog een D 21, een Nederlands jachttoestel laag over onze huizen achtervolgd door een formatie Messerschmidt jachtvliegtuigen. Vanaf ons platte dak konden mijn jongste zusje en ik dat een tijdje volgen. Er werd door de Messerschmidts op de D 21 geschoten. Na enige tijd verdwenen de D 21 en zijn achtervolgers uit ons gezichtsveld. Wat er met de D 21 is gebeurd ?

Dinsdagmiddag stelden zich een groot aantal duitse soldaten in de Dordtselaan op, die uit de richting van Dordrecht kwamen en voorzien waren van zwaardere wapens. In de zijstraten stelden zij mitrailleursposten op, zo ook één in ons trappenhuis. Verderop in onze straat trapten twee Duitse soldaten een ruit in van een benedenwoning op de hoek van de Dordtselaan en stapten daar naar binnen. Een officier had dat gezien. Met een pistool in zijn hand sommeerde hij hen naar buiten. Wat later trokken die troepen weg in de richting van de Maashavens om dan verder via de Maasbruggen naar het centrum van de stad op te kunnen trekken. Ook de mitrailleursposten in de zijstraten verdwenen. Ondanks de aanwezigheid van die vreemde troepen en soms ook dat schieten waren er steeds veel mensen op straat te vinden

Die dinsdagmiddag - 14 mei - zagen wij vanaf ons dak dat de stad werd gebombardeerd. Golven vliegtuigen wierpen bommen af. De stad brandde en enorme rookwolken verkleurden de hemel. De intense brandlucht daarvan trok ook naar ons toe en in de avond was er een enorme vuurgloed te zien. Die dag capituleerde het Nederlandse leger.

De dag na de capitulatie wilden onze ouders met ons (te voet) naar de stad gaan om familieleden van mijn moeder op te zoeken. Een zuster van Oma - tante Mensje met haar man oom Piet van der Wal -woonde in de Johan van Oldebarneveldstraat, waar zij een sluiterij en limonadefabriekje hadden. Een andere zuster - tante Han en haar man oom Jan Bakker - woonden op de Westzeedijk, waar zij een koffiehuis van de Volksbond beheerden.  (Havenarbeiders konden daar hun boterham opeten met een kom koffie die vijf cent kostte; een kleintje koffie drie cent !! ).

De Koningsbrug konden wij nog wel over, niet de Willemsbrug naar het centrum van de stad.  In de plantsoenen van het Noordereiland (tussen de Konings- en de Willemsbrug) zagen wij haastig gemaakte graven, waarop een geweer met de bajonet in de grond en daarop een duitse helm. Later hoorden wij dat het huis en de zaak van tante Mens en oom Piet wel waren getroffen door het bombardement. Zij zelf mankeerden gelukkig niets. Het koffiehuis, dat buiten het gebombardeerde gebied lag en tante Han en oom Jan bleven gespaard.

Dit is wat ik mij nog herinner van die bange Meidagen van 1940. Een vijf jaren durende bezetting volgde. De herinneringen daaraan schrijf ik nog op !

Hans van der Burg geboren te Rotterdam op 25 februari 1927, op de Voorde nr. 31 van Tuindorp Vreewijk.

Deze foto ontvingen we van Pieter van der Burg. Zijn opa heeft puin geruimd na het
bombardement, hij is de tweede man links onder met overal en een zakdoek op zijn hoofd.
 






© Sion Soeters 2002 - 2013









 Contact

 Credits

Gastenboek

 Disclaimer

 Home