a
                            De getuigen

                  Dhr. Rietveld Rotterdam 14 mei 1940


We gaan terug naar de periode 12-14 mei 1940. Wij, dat wil zeggen ikzelf, mijn ouders en mijn zuster woonden in Kralingen waar ook vrijwel de gehele rest van de familie woonde. De straten waren vrijwel leeg omdat door allerlei wilde geruchten (5e colonne, de duitsers wierpen vergiftigde bonbons uit vliegtuigen enz.) de bevolking nogal angstig en onzeker geworden was.Daarnaast stonden op de meeste straathoeken nederlandse militairen waar men d.m.v. de stamkaart moest aantonen, wie men was en aangeven waar men van plan was naar toe te gaan(controle op NSB-ers). Ondanks deze hindernissen werd met de familie afgesproken dat de gehele familie inclusief de kinderen op 14 mei naar opa en oma zouden gaan om de oudjes ter zijde te staan, die in een wijk rechts van de Oude Dijk woonden(helaas ben ik de namen van die straten vergeten omdat ik op dat tijdstip pas 8 jaar oud was). De omstandigheid dat tijdens het familie-overleg de Waalhaven stevig gebombardeerd werd zal zeker van invloed geweest zijn op die beslissing.

En zo kon men op 14 mei ’s morgens de gehele familie (6 echtparen, opa, oma en 5 kinderen) aantreffen in de kleine woning van de grootouders. Hoewel daar gezellig koffie werd gedronken bleek al snel dat de woning te klein was om gezamenlijk het middageten te nuttigen en vertrok, na toestemming van de militairen, de gehele familie inclusief de reeds voorgekookte soep een straat verder waar een oom en tante over een wat ruimere woning beschikten. Daar aangekomen werd beslist dat, door ruimtegebrek, de kinderen eerst zouden eten waarna de ouders aan de beurt zouden komen.

Zover in het niet gekomen want tijdens het eten begon de ellende. Opgeschikt door zeer laag vliegende bommenwerpers renden we naar de waranda om te zien wat het doel van deze luchtreuzen zou zijn. Maar daar hoefden we niet lang op te wachten. Nauwelijks teruggekomen in de woonkamer raakte de gehele familie in paniek doordat de kalk van het plafond naar beneden kwam en alles in dikke nevel gehuld was. Iedereen rende als een wilde horde richtingsloos door de mist. Ik voelde dat opa langs mij heen slofte naar de voorkamer waar hij, zoals later bleek, een gedeelte van het plafond op het hoofd kreeg en door zijn zoons weer bevrijd moest worden. Intussen had mijn moeder mij onder een divan gewerkt maar haalde mij kort daarna weer onder vandaan omdat ze er zelf niet onder kon komen.

Omdat een algemeen gezegde luidde, dat je bij een bombardement het beste in kleine ruimten of onder een trap kon overleven bevond even later de gehele familie zich in een diepe kledingkast en op de WC.

Ja, U leest het goed, met 19 mensen in twee redelijk kleine ruimten en U kunt zich dat het beste voorstellen als een kudde schapen die bij elkaar gedreven wordt.

Uiteindelijk won het verstand het van de paniek en riepen een paar ooms, dat we beter het pand konden verlaten en begon in de puin het gezoek naar de stamkaarten. Omdat die niet meer gevonden konden worden gaf men dit voornemen op en was het volgende probleem dat de buitendeur niet opengemaakt kon worden omdat het oude pand door de bomexplosie’s geheel ontzet was. Wild rennen door de woning op zoek naar een bijl of iets wat daar voor door kon gaan en uiteindelijk lukte het met veel geweld de buitendeur in stukken te verwijderen. Die aanblik naar buiten was verbijsterend en onwezenlijk. Alles brandde. Hele huizen waren verdwenen en daar tussendoor probeerden gezonde en gewonde mensen de brandende straat uit te komen wat niet altijd zonder "kleerscheuren" lukte gezien het aantal gewonden die we voorbij probeerden te komen.

Strompelend en kruipend wist uiteindelijk mijn familie en ik de straat uit te komen. Op de Oude Dijk aangekomen riep een van mijn ooms, schijnbaar in shock, dat we beter de tram konden nemen en het ontging hem blijkbaar dat er niemand in de tram was en de bovenleiding over de straat lag.

Aansluitend werd twee uur lang hard gelopen om Rotterdam uit te komen, passeerden we mensen in pyama, mensen met een lege vogelkooi, nauwelijks geklede mensen met een hoed op enz.

Opa is later toch aan zijn verwondingen bezweken maar ondanks dat, mochten we toch nog blij zijn dat we met zo’n groot aantal familieleden deze gebeurtenissen overleefd hebben.






© Sion Soeters 2002 - 2013


 Contact

 Credits

Gastenboek

 Disclaimer

 Home