
|
In 1942 trouwden wij (Nel Zanen en Otto Schouten) nadat wij, met veel geluk, een huis in de Dunantstraat in Rotterdam hadden gevonden. De Dunantstraat is een verbindingsstraat tussen de Pieter de Hooghweg en de Coolhaven en lag op een soort eiland dat omsloten werd door Coolhaven, Parksluizen en Parkhaven, Nieuwe Maas, Voorhaven en Delfshaven. Naast ons woonde de familie Lore de Jong, een ouder echtpaar met dochter Bep. De heer L. de J. was gepensioneerd havenloods van de gemeente Rotterdam. Hij was thans brugwachter van de brug van de Pieter de Hooghweg over de Coolhaven. Wij hadden een goede band met de familie. Op de ochtend van de 10de November belde de heer Lore de J, bij ons aan en riep naar boven dat er razzia was in Rotterdam en dat alle bruggen van ons eiland opgehaald waren. Telefonisch contact was niet mogelijk, zodat ik de directie van Motorenfabriek Deutz, waar ik bedrijfsleider was, niet kon bereiken, net zomin als de fabriek, die aan de overzijde van de Maas lag. In de loop van de dag gingen de wildste geruchten door de buurt, zoals, "Huizen, waar de mannen tussen 18 en 40 jaar zich niet gemeld hadden, werden in brand gestoken." . Waarheen de mannen gevoerd werden was niet bekend. Ik veronderstelde dat zij werden afgevoerd naar Arnhem om daar verdedigingswerken op te bouwen. Er was daar namelijk een felle strijd om de Rijnbrug gaande tussen de Duitsers en de Geallieerden. Ik had gezegd tegen Nel, dat als ik mij zou moeten melden dat ik dat zou doen, maar dat ik binnen een week terug zou zijn, Intussen was de verloofde (Gerard) van Bep Lore de Jong bij ons geweest om warm ondergoed te lenen. Want ook hij moest zich melden. Hij had pech dat hij op dat moment in Rotterdam was met een weekje vacantie bij zijn verloofde. Hij woonde namelijk in Drenthe. Zo was dus de toestand op de avond van de 10de November 1944. Nel en ik hadden, zoals te begrijpen is, geen erg rustige nacht. Maar Frank, die in April 1944 geboren was, trok zich nergens wat van aan.
Oostkapelle, 24 Mei, 1998.
|