
|
Zij had dan wel mijn bonkaarten mogen behouden en waardoor zij iets meer voedsel kreeg dan zij anders gekregen zou hebben. Maar in de hongerwinter, die toen begon, was dat een druppel op een gloeiende plaat. Die hongerwinter werd zo genoemd, omdat voedsel en brandstoffen steeds schaarser werden. Electriciteit werd op den duur ook afgesloten. In gezinnen met een laag inkomen heerste echt honger. Mijn salaris werd wel doorbetaald, maar voedsel was niet te koop en zwart was er ook niets te krijgen. Wel kreeg ze af en toe hulp van Deutz. Toen de brandstof op was kon ze een Majo-kacheltje kopen. Dit was een soort ijzeren pijp van ca. 18 cm. doorsnede. Daarin zaten een roostertje en een aslaatje. Er werden papier- en houtsnippers in verbrand en zo kon er gekookt worden. Gelukkig hadden we voor mijn vertrek een kleine voorraad aan aardappelen. appelen, koolzaad en fijne anthraciet kunnen opbouwen. Maar zij had een kind te verzorgen en op te voeden, hetgeen haar grootste zorg was met die schaarste. Zij heeft er zich echter dapper door geslagen, ondertussen genietend van de ontwikkelingen van Frankje. Daardoor kreeg ik in Noordwolde brieven van haar met enthousiaste verhalen over zijn ontwikkelingen en over datgene wat hij weer uitgehaald had. Maar alle brieven eindigden met de uitingen van verlangen naar de tijd dat we weer bij elkaar zouden zijn. En 8 April 1945 was het dan zover en constateerde ik zelf, toen ik haar in mijn armen had, hoe slecht zij het had gehad. Terwijl ik een afwisselend leven had geleid en niets tekort was gekomen, zij het dan mondjesmaat. Maar al met al ben ik vol bewondering voor Nel, voor de wijze waarop zij er zich doorheen heeft geslagen. Oostkapelle, 3 Mei , 2001 Otto en Neeltje Schouten
|