
|
Philip Schotting - Na de demobilisatie Na mijn demobilisatie keerde ik terug in mijn baan bij het Gewestelijk Arbeidsbureau en werd geplaatst op de afdeling Emigratie. Het werk bestond daar - naast het voorlichting geven aan landgenoten die belangstelling hadden voor emigratie uit Nederland - uit het opmaken van emigratierapporten, het samenstellen van dossiers ter voorlegging aan de ambassades der diverse bestemmingslanden. Regelmatig vertrokken er schepen vanuit Nederland met gezinnen en alleenstaanden naar Canada, Australië, Nieuw Zeeland en andere bestemmingen. In Nederland waren de vooruitzichten ten aanzien van werkgelegenheid, huisvesting en toekomstverwachtingen voor kinderen niet bepaalt rooskleurig en een groot aantal ouders nam de beslissing om te vertrekken naar een land met meer ruimte en betere kansen op een redelijk bestaan. Zelf heb ik ook wel met de gedachte gespeeld om te emigreren, zoals bv. een collega van mij (t.w. Jan de Boer) deed, eveneens medewerker op de afdeling Emigratie, die vertrok met zijn vrouw en 2 kinderen naar Nieuw Zeeland. {Ik heb hem vele jaren later tijdens één van mijn vele reizen opgespoord en bezocht in Hamilton in Nieuw Zeeland.} Emigratie is er wat mijzelf betreft niet van gekomen, maar aangezien ik het eigenlijk toch ook niet zag zitten om mijn verdere leven als ambtenaar op het Gewestelijk Arbeidsbureau te slijten, ben ik op een bepaald moment gaan uitkijken naar een andere baan. Regelmatig vertoefde ik op de afdeling Handels- en Kantoorpersoneel van het Arbeidsbureau waar ik de door bedrijven aangemelde vacatures doornam en na enige tijd trof ik daar een aanvraag van de firma John Hudig & Son, Lloyds Agenten te Rotterdam die een medewerker zochten om te worden opgeleid tot schade-expert in de buitendienst. Dit leek mij wel een boeiend beroep en dus was het solliciteren geblazen. Het bleek echter dat men reeds in een gevorderd stadium was met een sollicitant uit Leerdam. Na twee weken werd ik opgebeld en kreeg het verzoek om nog eens bij het bedrijf langs te komen. Daar vernam ik dat de man uit Leerdam had laten weten niet bereid te zijn om naar Rotterdam te verhuizen en derhalve de keus op mij was gevallen. Bij mijn ontslagname op het Gewestelijk Arbeidsbureau werd mij door de directeur (de heer Knop) nog medegedeeld dat hij het erg jammer vond dat ik vertrok, omdat hij plannen met mij had ten aanzien van promotie en salarisverbetering. Dit kon mij er toch niet van weerhouden om te vertrekken. Een getuigschrift met o.a. de zinsnede "dat mijn prestaties aanzienlijk hoger lagen dan die van de meesten van mijn leeftijdgenoten" werd mij door de directie van het Gewestelijk Arbeidsbureau ter hand gesteld. Zodoende trad ik in 1951 in dienst bij John Hudig & Son, Lloyds Agenten te Rotterdam. Inspectie van een lading Vaak werd door de eigenaar van het schip Averij Grosse verklaard met het doel alle betrokken partijen op een "pro rata" basis financieel te laten bijdragen in de schade ontstaan door het blussen van de brand of door andere maatregelen tot behoud van schip en lading. Als alle beschadigde lading door mij geëxpertiseerd was en mijn adviezen ten aanzien van verdere procedures waren gegeven, toog ik weer huiswaarts om dan na verloop van tijd een lijvig rapport in de Engelse taal over de betreffende zaak te schrijven. Dit laatste betekende dat ik een aantal dagen thuis bleef om er ongestoord aan te kunnen werken. Nadat het rapport vervolgens was uitgetypt toog ik hiermee naar de opdrachtgever om het met de nota te overhandigen, hetgeen altijd gepaard ging met het nuttigen van een smakelijke lunch (met de nodige drankjes) in een gerenommeerd restaurant. Na verloop van tijd werd ik door mijn werkgever benoemd tot procuratiehouder van John Hudig & Son - en ook van het Rotterdamsch Expertisebureau (onder welke naam we in het buitenland opereerden) en werden mij onbeperkte bevoegdheden verleend ten aanzien van het regelen van financiële zaken en het ondertekenen van de expertiserapporten. In mei 1991 werd mij ter gelegenheid van mijn 40-jarig jubileum bij John Hudig & Son door de directie een receptie aangeboden, welke plaats vond in het restaurant van het clubgebouw der Koninklijke Roei- en Zeilvereniging "De Maas" aan de Veerhaven te Rotterdam. Er was veel belangstelling van relaties en collega's experts van andere expertisebureaus. Het geheel is vastgelegd op videofilm.
Enkele dagen later volgde er nog een diner in restaurant Engels aan het Stationsplein, waarbij alle collega's van John Hudig & Son en hun echtgenoten aanwezig waren. In mei 1992 ging ik op 64-jarige leeftijd met pensioen.
|