In de avond van 18 Augustus 1944 vertrekt een transport vanuit Kamp Amersfoort. De trein rijdt eerst richting Utrecht, ik zie dit door de ramen aan de posities van de Grote Beer en Poolster. Van Utrecht naar Arnhem en vandaar in de vroege morgen naar Keulen. Op korte afstand voor het station Arnhem-Zevenaar vang ik een glimp van mijn vader en twee zussen. Zij waren erin geslaagd fruit voor mij af te geven. In de trein een gesprek met een Hollandse SS´er, volgens zijn zeggen een zoon van een arts uit Groningen. Ik verwijt hem landverraad. Hij verdedigt zijn houding door te wijzen op het dreigende Bolsjewisme. Hij vertelt me ook dat het dit transport mee zit ten aanzien van de bestemming, het zou verderop nog beroerder zijn. Doelde hij op Natzweiler? De reis over dit gedeelte was comfortabel in normale wagons. Te Keulen worden de Häftlinge overgebracht naar beestenwagens. De omstandigheden waaronder dit vervoer plaats vond zijn bekend, verstikkend heet in deze Augustusmaand. Het transport gaat nu richting TRIER, via KOBLENZ en het Moezeldal. De trein stopt vaak en de rit duurt lang. De hiervoor genoemde SS’er tapt water uit stationskranen en brengt dat naar de mensen in de wagens. Hij doet dat enkele keren en de laatste maal mist hij daardoor bijna de trein. Het is donker wanneer we TRIER binnenrijden. Dan gaat het verder met een andere trein vanuit het Moezeldal de Hunsruck in. Bij het uitstappen is het nacht. Nu wordt het menens. Zwaar bewapende SS met honden begeleiden ons naar de bestemming. Dit blijkt SS-Sonderlager HINZERT, gelegen in de buurt van HERMESKEIL. Ineens doemt de poort voor ons op. Met gotische letters staat er ARBEIT MACHT FREI.
De gevangenen gaan direct door naar de badgelegenheid. Even flitst me de gedachte aan een gaskamer door het hoofd, maar het is uitsluitend om het ontluizen te doen. Door een Poolse gevangene word ik kaalgeschoren. Dan wordt de kleding uitgereikt. Jas en broek met het nummer van Hinzert (2051? Ik weet het niet meer), de naden van de broek rood geverfd. Te kleine klompen. Daarna is de gang naar de barakken. We slapen op de houten vloer. De volgende morgen worden we naar buiten gedreven voor het appél. Dat is minder erg dan in Amersfoort, het duurt korter. Ik kan het aantal Häftlinge niet schatten. Naast de groep Hollanders bevinden zich Russen, Fransen, Belgen en Luxemburgers in het kamp. De laatsten waren van HET WITTE LEGER, de Luxemburgse vorm van de Maquis. Het waren sterke, betrekkelijk korte mannen, zeer kameraadschappelijk in de omgang. Heel beroerd is het dat er niet gewoon gelopen mag worden maar dat dit alleen in draf is toegestaan. Overal loert de SS vanuit de barakken op overtreding van dat verbod. Het eten geschiedt in een kraakzindelijke barak met naast het portret van de Führer de spreuk "JEDEM LAUSE DEN TOD": De kom gloeiend hete soep moet snel worden leeggedronken want na enkele minuten klinkt het "abhauen". Dat snelle eten is een nachtmerrie. Ik heb mensen gezien die een deel in de kom moesten laten. De latrine bevindt zich in een duistere barak. Russen schuilden er een moment. Ze hadden suiker bij zich, overgehouden van een transport dat ze moesten lossen op het station. In onze barak lag PIET ROGGEVEEN, die vreselijk hoestte. Deze jongeman, afkomstig uit Utrecht had in zijn jasje wat tabak. Ik holde daarmee naar de Russen en ruilde het tegen suiker. Toen een gorgeldrank gemaakt en het bekwam de zieke goed. Deze Piet kon goed tekenen en toen de SS dat te weten kwam werd hij uit de groep genomen om diverse portretten te maken. Ik heb hem niet meer terug gezien. Het verhaal van de ruil tabak-suiker kreeg een vervolg. HENK SCHOLTEN, alias SCHURFIE was mogelijk bij het transport opgenomen als "A-SOZIAL ELEMENT" (beroepsmisdadiger). Hij was in de latrine aanwezig geweest toen ik daar met de Russen onderhandelde. En opeens stond hij voor me in de barak. "De arme Russen afleggen en hier de goeie jongen spelen!! " beet hij me toe. Ik kon het hem zo gauw niet uitleggen en verwachtte al een eerste klap. Ik was niet van plan dat lijdzaam te ondergaan. Maar op dat moment sprong een SS-er door het open raam de barak binnen en joeg ons met stokslagen naar buiten. De appelplaats was "dreckig" en we moesten "schnell saubermachen". Het betrof dan een enkel strootje. Toen we terug waren kwam Schurfie naar me toe en bood zijn verontschuldigingen aan. Hij had tijdens het "saubermachen" de ware toedracht vernomen. Sindsdien vormden we bij gelegenheid een span.
Het kamp ligt op een hoog punt van de HUNSRUCK. Bij bewolkt weer is het dan ijzig koud maar bij mooi weer lekker warm. In deze maand Augustus/September 1944 komen vaak vluchten Amerikaanse bommenwerpers over. Prachtig tekenen zich de formaties Flying Fortresses en Liberators af tegen de zacht blauwe lucht. Dan worden we naar de schuilloopgraven gejaagd. Vlak naast de loopgraaf staan de rijpe tomaten te glimmen in de zon. Een Fransman grijpt er eentje terwijl hij de loopgraaf in springt. Direct is de SS present en hij wordt afgevoerd. Later wordt bekend dat hij drie dagen opgesloten is geweest in een volmaakt donkere cel. De SS heeft er schik om. Ze zeggen "Er hat die Birne aufgefressen", een woordspeling die wrang overkomt. Het is beroerd in dit kamp. Van het eten kan ik me alleen herinneren dat het weinig was en te heet (voor zover het de soep betrof). Ik denk dat ik dit kamp geen winter had overleefd. Maar toch is me Amersfoort als erger bijgebleven. Hier was alles precies geregeld, in Amersfoort was er meer willekeur. Het kamp ligt niet ver achter de Siegfried Linie en de Amerikanen proberen door te stoten bij SAARBRUCKEN. Het kanongebulder is dagelijks te horen en lijkt dichterbij te komen. Op 15 September wordt HINZERT ontruimd. We worden allen kaalgeknipt met banen geschoren in twee richtingen. Als allerlaatste moet Ik het ondergaan. We gaan de weg terug naar Trier. Vandaar weer in beestenwagens naar het Oosten, bestemming FLIEGERHORST FINTHEN, een 10 km westelijk van Mainz. Deze stad was toen nog niet getroffen door een bombardement en ik herinner me het silhouet van de prachtige oude stad. De 10 km werden te voet afgelegd met SS als begeleiders. Later heb lk gehoord dat FINTHEN een van de tientallen satellietkampen van Buchenwald zou zijn geweest. Het kamp Hinzert blijkt enkele dagen na de ontruiming opnieuw gevuld te zijn met een transport. Volgens DE VRIES van het RIOD zou er op 18 September 1944 een transport van 300 mannen naar HINZERT vertrokken zijn. Wij als gevangenen hadden bij het vertrek de indruk dat de ontruiming kwam door een dreigende doorbraak van de Amerikanen. Waarheen de andere nationaliteiten heen gebracht zijn weet ik niet. Onze groep bestond uit voor zover mij nog bekend uit Nederlanders en een enkele Belg. We bereikten na de voettocht Mainz-Finthen op 16 September 1944 het nieuwe kamp. Februari 2004. Peter van Toor Naschrift Van een medegevangene uit het Duitse Kamp JACQUES KROON uit Loosduinen hoorde ik dezer dagen het volgende: "Volgens DE VRIES van het RIOD zou er op 18 september 1944 een transport van 300 mannen naar Hinzert vertrokken zijn". Een verrassende mededeling. In het SS-Sonderlager HINZERTwas ik van 19 Augustus tot 15 September 1944. Naar ons idee werd het kamp toen ontruimd onder druk van de oprukkende Amerikanen. Wij werden toen naar het Oosten afgevoerd. Maar volgens de mededeling van De Vries moet het kamp na 18 september opnieuw gevuld zijn met gevangenen. Het is mogelijk dat de Duitsers na de Slag bij Arnhem het eerder ontruimde kamp opnieuw hebben gebruikt. Zo blijven er steeds vragen. Trouwens het kamp HINZERT stond op geen enkele kaart. In het verzetsmuseum te Jeruzalem hebben we het pas in 1986 terug gevonden. Later heeft mijn zwager het kamp bezocht en vrijdag jl. berichtte John Soeters over een dergelijk bezoek, hetgeen me uitermate verraste. Het is nu een oase van rust; De Duitsers hebben er een monument ter gedachtenis van gemaakt. Er staan 300 kruizen. Het wordt keurig onderhouden. Tevens een opsomming van medegevangenen (uit Amersfoort en Hinzert) waarvan me de namen bijgebleven zijn, het is maar een korte lijst.
Vonk en Klein Bog kwamen niet terug, Kroon heb ik wel, Scholten en Roggeveen heb ik niet terug gevonden. Oosterhout en Kastelein wilden er niets meer over horen. Aart uit Wijk C heb ik eenmaal ontmoet. Op van Houwelingen en Voskamp kwam ik na het lezen van de brief van mijn broer.
|