De Nederlandse onafhankelijkheidswens, het gevoel van rechtvaardigheid en een dosis eigenbelang heeft hem verder in de oorlog ook een aantal onaangename verrassingen bezorgd. Een voorbeeld van de afkeer die de Nederlanders hadden van de Duitse bezetting was de Februaristaking.
Een half jaar na de Duitse inval: De door Mussert geleide NSB (de in Nederland opererende pro-Duitse fascistische beweging) en de WA (de geuniformeerde troepen van de 'Weer Afdeling') gaan over tot het organiseren van provocaties in buurten waar veel Joodse gezinnen wonen. Eigenaars van hotels en café's worden gedwongen plakkaten op te hangen met de tekst 'Joden niet gewenscht'. Op het Rembrandtsplein komt het tot felle gevechten in restaurant Heck. 9 Februari 1941: Wederom komt het op het Rembrandtsplein tot een felle confrontatie tussen de WA en een groep Joodse jongeren.
11 Februari 1941:Er ontstaat een ware veldslag met de WA, waarbij de NSB-er Hendrik Koot zwaar gewond raakt. Hij overlijdt enkele dagen later. Een groep van veertig macherende nationaal-socialisten werd afgetuigd door een knokploeg met zowel Joodse als niet-Joodse leden. Dit gaf de Duitsers een reden om de Jodenhoek in Amsterdam af te sluiten (zie 12 februari). In deze Jodenhoek (tussen het Centraal Station, de Kloveniersburgwal, Waterlooplein, Valkeburgerstraat en Prins Hendrik kade) woonden meer dan 25.000 Joden, maar ook veel niet-Joden. Vlak hierna werd de Joodsche Raad ingesteld. De Joodse wijk, aangegeven met grote borden, geplaatst op 6 mei 1941, waarop "Juden Viertel" stond, was geen afgesloten geheel. Duizenden arbeiders kwamen door de wijk heen op weg naar hun werk in de fabrieken en op de werven.
12 Februari 1941:In alle vroegte sluiten de Duitsers de oude Joodse wijk voor een korte tijd af. Er worden prikkeldraadversperringen aangebracht, bruggen opgehaald en wachtposten van de Nederlandse en Duitse politie geplaatst. Enkele dagen later wordt het betreden van de Jodenbuurt voor 'niet-Ariërs' verboden. Niet-Joden mochten de Joodse wijk in en uit als zij konden aantonen dat zij niet-Joods waren en er woonden.
17 Februari 1941:Opnieuw laaien de emoties hoog op als bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam-Noord via een loting een aantal ongehuwde arbeiders voor tewerkstelling in Duitsland wordt aangewezen. 19 Februari 1941:Manschappen van de Duitse Grüne Polizei bestormen IJssalon Koco in de Van Woustraat, de zaak van de Duits Joodse vluchtelingen Cahn en Kohn. Op het moment dat de Polizei al schietend de IJssalon binnendringt, spuit een van de Joodse eigenaren ammoniak in het gezicht van een van de Duitse agenten. Cahn en Kohn worden gearresteerd.
22/23 Februari 1941:Wraakacties van de Duitsers in de jodenbuurt. Jonge Joodse mannen worden naar het Jonas Daniël Meijerplein geranseld en 427 van hen, in de leeftijd van 18 tot 35 jaar, worden als gijzelaars meegenomen en geinterneerd in kamp Schoorl, waarna zij later naar de concentratiekampen Buchenwald en Mauthausen werden gedeporteerd. Daar sterven ze binnen een jaar aan mishandelingen en ontberingen.
24 Februari 1941:Op initiatief van een aantal organisaties w.o. de CPN (Onder de initiatiefnemers bevonden zich CPN'ers maar de partijleiding schaarde zich pas na enige aarzeling achter de staking. Tot de inval in de Sovet-Unie probeerde de CPN zich neutraal op te stellen) vindt op de Noordermarkt een korte openluchtbijeenkomst plaats, waaraan door talrijke gemeente-arbeiders wordt deel-genomen. Het betekent de aanzet tot de Februaristaking. De poging op maandag 24 februari mislukte, maar op dinsdag kwam de staking wel van de grond. Het meest merkbaar was zij bij de trams. De politie greep amper in om de staking te breken.
25 Februari 1941:'Staakt, staakt, staakt!'. Zo luidt het manifest van de initiatiefnemers, dat wordt uitgereikt aan werknemers van een groot aantal bedrijven. De Februaristaking is een feit.
Al vroeg in de morgen (vier uur) hadden de eerste arbeiders al via boodschappers van de CPN gehoord dat er die dag gestaakt zou worden. Een aantal mannen probeerde vlak daarna ook de mensen van de spoorwegen aan het staken te krijgen. Dit lukte slechts met grote inspanning. Nadat de spoorwegmannen waren overge-haald te gaan staken, probeerden de arbeiders de trams ervan te weerhouden uit te rijden. Hier hadden ze aanmerkelijk minder succes: een aantal van de trams was al uitgereden, maar andere trambestuurders kregen ze wel zover niet uit te rijden. Om half acht gingen de boodschappers van de CPN naar Amsterdam-Noord. Ook daar gingen veel (grote) bedrijven plat. De arbeiders uit Amsterdam-Noord gingen naar de binnenstad om de stakingsboodschap daar te verspreiden. Na negenen stroomde het ene na het andere bedrijf leeg. Iedereen behalve de ambtenaren van het gemeentehuis en leden van de NSB deed mee aan de staking. De hele dag waren er overal samenkomsten en demonstraties van de stakers. De arbeiders hadden met hun enthousiasme de gehele bevolking meegesleept. Onder de mensen heerste een enorm gevoel van saamhorigheid. De staking had binnen enkele uren een bijna volledig succes. Van Amsterdam sloeg zij over naar een aantal bedrijven in Haarlem, de Zaanstreek en het Gooi. 26 Februari 1941:Het Amsterdamse gemeentepersoneel hervat merendeels het werk; in de particuliere bedrijven werd doorgestaakt. De staking breidde zich nog uit tot in Velsen, Zuilen en Utrecht.
De Duitsers kondigden de uitzonderingstoestand af. Met bloedig geweld werd de staking gebroken. De Duitsers hadden deze staking totaal niet verwacht en het toeval wilde dat Seyss-Inquart net zoals de chef van de 'Sicherheitspolizei' niet in Nederland verbleven. Alleen Fischboeck (man van financiële zaken en economie) was toevallig in Amsterdam. Het is dus geen wonder dat de Duitsers traag reageerden. Toen de Duitsers over de eerste schrik heen waren en alles weer een beetje op orde hadden (laat in de middag op de 25e), grepen ze hard in. Ze schoten op de stakers en dwongen ze tot werken. Er vielen negen doden en vierentwintig zwaargewonden. Als gevolg van de Februaristaking openden de fascisten de jacht op CPN-leden, wegens hun rol bij het organiseren van de staking. In het westen van het land werden ongeveer 300 communisten opgepakt.
Op 13 maart 1941 werden op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen de eerste drie communistische Februaristakers door een Duits vuurpeloton gefusilleerd. Naast de drie communisten werden ook 15 leden van de Geuzen verzetsgroep gefusilleerd. De arrestatiegolf ten gevolge van de staking beleefde in de zomer van 1941 een voorlopig hoogtepunt in die gebieden waar de CPN vanouds aanhang heeft: Amsterdam, Groningen, Den Haag, Rotterdam. Mede vanwege de Februaristaking joegen de Duitsers tijdens de gehele oorlog meedogenloos op de kaders van de CPN en de Waarheid. April 1941: De afsluiting van de Joodse wijk werd ongedaan gemaakt. 6 Mei 1941: De borden "Juden Viertel" worden geplaatst. De Organisatie Bekend als medeorganisator staat Lou Jansen, wonende aan de Mercatorstraat 155bis te Amsterdam, die in 1930 lid was geworden van de Communistische Partij Holland (CPH). Jansen schreef veel bijdragen voor het illegale blad De Waarheid, het blad van de illegale CPN, waarvan het eerste nummer in november 1940 verscheen. Bovendien regelde hij de financiering van De Waarheid. Ook gaf hij leiding aan sabotageacties en spionageactiviteiten. Op 6 april werd hij in Eerbeek gearresteerd, nadat Dieters drie dagen eerder gevangen was genomen. Beiden werden ingesloten in het huis van bewaring in Amsterdam.
|