Tweede Wereldoorlogervaringen


                     Gebroeders Seesing - Naar de Elbe

a
´s Morgens tussen 9 en 10 uur werd alarm geblazen vijf minuten lang, een teken dat de Rus was met zijn pantsers in aantocht. Ik bedacht mijn eigen niet lang, ging mijn eigen wassen, omkleden, ik werkte n.l. in een bakkerij, en maakte aanstalten om zo vlug mogelijk in het lager te komen. Daar was ik ongeveer 10 min. toen mijn broer Nol aankwam en vroeg wat doen we nu. Ik opperde het plan om de voornaamste spullen bij elkaar te pakken vervolgens naar Kees (opmerking Fred: Kees was de bijnaam van Cor) te gaan en dan lopende de Elbe zien te bereiken, zo dat wij bij de Amerikanen kwamen, want die hebben zich in stelling gelegen aan de westelijke oever van de Elbe, en dan hadden wij misschien kans met een of ander vervoermiddel thuis zien te komen.

Al spoedig waren wij bij Kees, en die voelde er ook veel voor om de benen te nemen, want net zo goed als wij bleef hij ook liever uit Russische handen. Toen die zijn rommel bij elkaar had gepakt, gingen wij naar het lager van Nol ook de voornaamste spullen halen. Om 12 uur aanvaarden wij de groten reis, vertrouwend op God, met een kilo brood, een jampotje rogge, een beetje bruine bonen, voor een paar cigaretten tabak, een groten zak, zware koffer, een klein koffertje, en een tas was onze mondvoorraad en bagage. Na een mars van ongeveer 22-23 km kwamen wij moe en afgemat in het dorp Brettin aan, waar wij tussen honderden vluchtelingen een 20 lagergenoten van mij vonden, die voor de komende nacht een onderdak zochten. Na even beraadgeslaagd te hebben, hebben wij ons bij dat groepje aangesloten. Na een half uur gezocht te hebben, hadden wij een hooischuur gevonden waar wij ons nachtkwartier op konden slaan. Over de reis die wij van die middag achter ons hadden valt niet veel te vermelden alleen dat Kees verscheidene cigaretten op de kop had getikt, bij Amerikaanse krijgsgevangene, die ook hun best deden om bij hun vrijheid te komen.

Op de foto rechts vlnr: Nol, Cor (ook Kees genoemd) en Jan Seesing voor een barak in Brandenburg an der Havel in 1944.


Na even flink aangepakt te hebben hadden we al gauw de boel geregeld, om ons te slapen te kunnen liggen. Maar voor wij daar toe over gingen moesten eerst de magen gevuld worden, want die rammelde als een leeg conserven blikje, maar waarmee, wij hadden niks meer, buiten die rogge en bonen. Maar daar kwam de reddende engel, ons werd gevraagd door een van die groep, wat wij voor etenswaren bij ons hadden. Ja, dat was gauw verteld. Nou zei die persoon geef maar hier, wij zijn van plan alles bij elkaar te doen, en dan zo lang als we bij elkaar zijn een gezamenlijke pot te koken. Dat plan keurde wij goed, want een ding stond voor ons vast, die andere hadden meer aan etenswaren bij zich dan wij. Een uur was ongeveer verstreken en daar werd geroepen dat we met de schalen konden komen. Nu ik kan niet anders zeggen, dat ik heb die avond heerlijk en genoeg gegeten aan griespap. En het fijnste was nog wel, toen wij kort daarna, onze vermoeide ledematen konden uitstrekken in het gele stro, een ding moet nog vermeld worden, dat we nog vijf blikken vlees voor de 20 man hadden gehad, op vertoon van passen.

Woensdag 25-4-´45

Een nieuwe dag was aangebroken, om 8 uur waren wij weer uit de veren, stro bedoel ik. Na ons eigen aan de pomp opgefrist te hebben, en een paar sneden brood verorberd hadden, zijn we weer met frisse moed op stap gegaan. Na een uur of wat getippeld te hebben kwamen wij bij een dorp aan, de naam ben ik vergeten, (opmerking Fred: waarschijnlijk Mützel, Mollenberg of Hüttermühle. Alle drie de dorpen liggen op ca. een afstand van 5 km van Brettin) en daar werd ons de doortocht gesperd door de Volksstorm. Die vertelde ons, we moesten maar in het gras gaan zitten, dan moesten wij net zo lang wachten, totdat er honderd man bij elkaar was, en dan zouden wij verder getransporteerd worden. U begrijpt wat een gissingen wij maakte, de een vermoedde dat, de andere dit. Na een uurtje was de ploeg groot genoeg om te vertrekken, dat wij de zwaarste koffers op een trekwagentje hadden gelegen met de dekens, nou dat was zo hoog vrachtje, dat we uit moesten uitkijken, dat het zaakje niet kantelen zou. Al gauw werden wij van de straatweg afgevoerd, en moesten wij door een bos. Om daar met dat wagentje door te komen was een lijdensweg, na een anderhalf uur worstelen waren wij er doorheen. Al gauw werden wij weer aan ons lot overgelaten, konden wij weer gaan en staan waar wij wilde. Het eerste wat wij deden was rusten, en zien dat we in het dichtstbijzijnde dorp kwamen. Nu dat was niet meer zo ver weg naar het dorp Gladau lopen. Daar kropen wij weer in een schuur op een groot riddergoed. Daar kregen wij brood, en spullen om middageten te koken. Daar hebben wij allemaal de koffers na gekeken, en de overtollige spullen er uit gehaald. Wij hebben daar nog in een veldkeuken pelkartoffelen gekookt voor ongeveer 300 mensen, een oorlog was het in het klein. De donderdag zij wij daar gebleven. Vrijdag zouden wij weer vertrekken begeleid door de Volksstorm.

Vrijdag 27-4-´45

´s Morgens om 9 uur stonden wij voor het vertrek gereed, allerlei nationaliteiten. Het praatje ging dat wij zouden tot aan de Elbe gebracht worden, en daar zouden de Amerikanen ons overnemen. Heel aardig klonk dat in onze oren, alleen hechtten wij er niet veel waarde aan. Door bossen en over de hobbeligste landwegen hebben die rot moffen ons gevoerd, maar geen Elbe kwam in het zicht. Om een uur of twee kwamen wij in een dorp aan, en daar zijn wij gaan zitten. Daar hebben wij net zo lang gezeten tot het die moffen ging vervelen, en die rechtsomkeer hebben gemaakt. Gelukkig die waren wij weer kwijt. Al vlug waren wij weer op gestaan, en zijn wij weer gaan tippelen niet door bossen, nee, over goede wegen. Drie tot vier uur achter elkaar hebben wij gelopen, dat deden wij hoofdzakelijk om die colonne kwijt te raken. Daar zij wij dan ook aardig in geslaagd, op een twintig Italianen na, die bleven als een klit achter ons hangen. In het dorp Grabow hielden wij halt.

Het eerste wat gedaan moest worden, was naar de burgemeester gaan, voor slaapgelegenheid en levensmiddelen. Zeker een uur lang hebben er twee van ons heen en weer gelopen, maar eindelijk was het zo ver, dat we konden intrek nemen, op een klein boerderijtje, en het eten kwam ook in orde. Het eten en slapen beviel ons daar zo best dat wij waren van plan om daar een paar dagen te blijven, want tussen al die bedrijven door, werd verteld dat niemand kwam over de Elbe, geloven deden wij het niet, want weer andere vertelde in Hohen Warthe (opmerking Fred. Hohenwarthe) daar werden lui over gezet. Er werd op het laatst zo veel gekletst, dat je deed de oren maar dicht, en wachtte maar af.Het eten was prima wat wij deden, maar roken was er niet, dat was ook een groot vraagstuk hoor. Ik meen dat het maandag was, dat een Duits officier ons tracteerde op 32 broden van 1500 gr. Nou dat konden wij goed gebruiken. Dinsdagavond zeiden wij tegen elkaar, jongens hoe denken jullie er over zouden wij morgen maar niet opstappen, zo komen wij ook niet verder. Enkele waren er op tegen, maar het merendeel had wel zin. Afijn na even over en weer gesproken te hebben, was het besluit van vertrek genomen, en gingen wij de laatste nacht in Grabow tegemoet.

Woensdag 2-5-´45

Meer als een week waren wij nu onderweg, en nu, na afscheid genomen te hebben van de boerenfamilie waren wij weer aan het stappen gegaan, richting Elbe. In de stad Burgh (opmerking Fred: Burg) aangekomen, hebben we een korte rustpauze gemaakt, en gelijk wat levensmiddelen ingeslagen, dat bestond uit 2 kilo suiker, 1 fles slaolie, 1 stuk spek en een klusje worst, dat konden wij krijgen, op boterbonnen die wij in Grabow niet kwijt konden omdat daar niks was. Een eind voorbij Burgh zijn wij weer gaan zitten, en hebben ons eigen eens te goed gedaan aan brood met spek en worst, op zij hollands gezegd, wij hebben eens goed zitten scheuren.

Verzadigd en vol moed gingen wij weer verder op mars. Ik meen dat wij toen weer in één ruk vier – vijf uur gelopen hebben, toen waren wij ongeveer nog 10 km verwijderd van Hohen Warthe. Op een driesprong hielden wij een kwartiertje rust, en onder dat kwartiertje, waren verschillende mensen voorbij gekomen en vertelde ons dat in Hohen Warthe was ´t overzetten stop gezet omdat drie knapen van de Hitlerjeugd een paar Amerikanen neergeschoten hadden. U begrijpt hoe onze stemming was, nu waren wij vlak bij de Elbe, en nu was het pet. Wat nu te doen. Een Duitser gaf on de raad om naar Niegred (opmerking Fred: Niegripp) te gaan, dat was een dorp ongeveer 2 km. in N.W. richting. Daar lagen nog veel meer vluchtelingen. Wij hebben toen de zaak maar weer opgenomen, en met de moed in de schoenen weer gaan tippelen.

Een paar honderd meter voor het dorp, stonden een paar wagons naast de rails, met stro erin, en er één stond er bij, daar stond zelfs een kacheltje in, daar zouden wij intrek nemen, als er soms in dat dorp geen plaats meer was. Drie van ons gingen poolshoogte nemen. Anderhalf uur bleven ze weg, intussen hadden wij meer mensen gesproken die vertelde, dat in Bloementaal (opmerking Fred: Blumenthal) waren ze aan het overzetten met Rijnaken, wij wilde het eerst niet geloven, maar die mensen zeiden het met zoo´n overtuiging, dat wij kregen weer nieuwe moed. Vooral toen wij later een paar Hollandse schippers spraken, die er zelf waren geweest, en hun collega over hadden zien zetten. Nu toen wij dat hoorden, waren wij door het dolle heen, nu was het voor elkaar, plannen werden gemaakt voor de volgende dag.

Wij zouden om een uur of zes opstaan zo dat wij vroeg in Bloementaal waren. Het was een 15 km dus im 9 uur konden wij daar zijn. Wij waren druk aan het praten, en tussen die bedrijven door waren de drie uit het dorp weer in ons midden gekomen, met brood, vlees, kaas en met de mededeling dat wij maar in de wagon moesten gaan slapen, want in het dorp was geen plaats. Nou dat was zo erg niet. Sommige beweerde, al konden we helemaal niet slapen, dat zou mijn een biet wezen, zo vol waren ze van de volgende dag. Maar ik kan U wel vertellen ik was blij dat ik mijn ledematen uit kon strekken.







© Sion Soeters 2002 - 2013








Contact

Credits

Gastenboek

Disclaimer

Home