Bombardementen
a
a

                                De ramp van Heusden
a
a

November 1944. In Heusden, het kleine historische dorp aan de Maas, heerst een betrekkelijke rust. De geallieerde troepen zijn het stadje dicht genaderd en de Duitsers maken zich zenuwachtig op voor hun vertrek. Voor de Heusdenaren was het een periode van stilte, want zij waren al zo gewend aan het gedreun van het geschut en de ontploffingen van granaten en mortieren. Wat zij wensen is rust en slaap, want daar is de laatste dagen niets meer van gekomen. Wel is er van 's middags vier tot 's avonds tien nog hevig geschoten van Engelse zijde, maar sinds tien uur wordt het stadje enige rust gegund.

Naburige plaatsen waren al in geallieerde handen. Nog enkele dagen, misschien nog maar uren en ook Heusden zou haar bevrijders met vrolijk vlagvertoon en carillonspel kunnen begroeten. Zo zou het geweest zijn, als niet die nacht een andere ontzettende gebeurtenis alle vreugde bij voorbaat al had teniet gedaan.

Heusden met haar 2000 inwoners had de oorlogsjaren niet te klagen gehad over hinderlijk optreden van de Duitsers. Deze toonden weinig belangstelling voor het plaatsje. Dat werd anders toen in oktober 1944 Heusden tengevolge van de oprukkende geallieerde legers midden in het brandpunt van de strijd kwam te liggen. Het wemelde in het stadje van uniformen van doortrekkende en terugtrekkende Duitse troepen, terwijl bovendien het leven op straat onveilig werd gemaakt door onafgebroken granaat en artillerievuur van de geallieerden. Het normale leven op straat en in de huizen werd daardoor onmogelijk zodat de bevolking genoodzaakt was beschutting te zoeken in de kelders. Velen hadden echter zelf geen kelder en trokken dan bij anderen in.

De Maas bij Heusden, in 1944 het grenswater tussen de grote legermachten een gebied waar verbitterd werd gestreden

Zo had men keldergemeenschappen van zestig tot tachtig personen. Veel gezinnen hadden een onderkomen gezocht in de stadskelder, want deze moest wel veilig zijn, met zijn dikke muren en gewelven en zijn extra buitenversterkingen van balken en zandzakken. Bovendien hadden de E.H.B.O. en de luchtbeschermingsdienst en zelfs de Duitse verbindingsdienst hun centrale posten aan de achterkant. 

Dagenlang verbleef men in de kelders, er werd gegeten en geslapen, er werden babies geboren en verjaardagen gevierd. Men leefde in de kelders, want het normale leven in huis en op straat was niet meer mogelijk.

Op 4 november zijn de Engelsen het kanaal bij Drunen overgestoken en het gerommel en gedreun dat doordringt tot in de kelders kondigt de naderende bevrijding aan. De dag verloopt vol spanning en onrust en soms met onzinnige geruchten. Zo beweert men dat de Duitsers de torens zouden hebben ondermijnd, om te voorkomen dat deze werden gebruikt als uitkijkposten voor de binnenrukkende geallieerden. Niemand kon hier iets over zeggen en enkele mannen van de luchtbescherming onder leiding van de heer Verschuur gaan op onderzoek uit. Men vindt niets verdachts en zo valt de nacht in.
 

De heer A.M. Verschuur, hoofd van de luchtbeschermingsdienst

 







© Sion Soeters 2002 - 2013









 Contact

 Credits

Gastenboek

 Disclaimer

 Home