a Tot de eerste die op de plaats van de ramp aankwamen, behoorde ook Van Beynen. Tussen de puinbrokken hoort hij zwakke kreten. Enkelen, die in de kelder bij de uitgang hebben gezeten komen grijs van zand en stof en totaal versuft naar buiten. Snel gaat Van Beynen hulp halen uit de andere kelders. Even later zwoegt hij zelf mee om zijn broer en schoonzuster te redden, met hun kind. Ondertussen wordt door Verschuur in allerijl het reddingswerk georganiseerd. Tientallen mannen en vrouwen komen helpen en er wordt onmenselijk hard gezwoegd. Stof en duisternis zijn de grootste obstakels. In de puinhoop woedt een slag om leven en dood. Tientallen liggen bekneld onder balken en brokken steen. Zij leven nog. Moeders roepen om hun mannen, hun kinderen. Een meisje spreekt nog met haar vader en moeder, maar de stemmen die antwoorden worden steeds zwakker en zwijgen ten slotte. Het meisje werd gered, maar zij was, samen met een zusje de enige van een gezin van elf. Van veel gezinnen heeft niemand het overleefd.
Enkele tientallen mensen konden ontkomen. Bijvoorbeeld mevrouw van den Broek. Zij ziet niets in het donker, maar weet waar haar kinderen liggen. Op de tast grist ze er vier uit hun bedjes, terwijl ze er bij telt. Zij vertelde: "Ik vloog op mijn kinderen af - ik zag niets, wel weet ik dat ik ze in het donker uit hun bedjes heb gegrist. Ik telde ze gewoonweg, terwijl ik ze aan mijn man overgaf!"
Ook de familie Nefkens kwam vrij, maar niet nadat er urenlang moest worden gegraven. Bij het aanbreken van de dag neemt men de reddings- en ruimwerkzaamheden krachtig ter hand. Het zal nog een een week duren eer men al de slachtoffers heeft geborgen en geteld. Uiteindelijk overleefden van de ongeveer tweehonderd personen in de schuilkelder van het raadhuis, 134 deze Duitse terreurdaad niet!
Mevrouw Nefkens vertelde: "Ik zag een enorme steekvlam en opeens viel alles in elkaar. Ik lag tot mijn hals onder het puin, een zware balk dwars over me heen en ik kon me niet bewegen. Naast me lag vrouw Arendse, die een van haar kinderen dood in haar armen hield. Haar man, zes van haar acht kinderen en de beide ouders van haar man waren dood. Ik heb voortdurend met haar gesproken, totdat wij na zesendertig uur werden bevrijd. Mijn dochtertje Marijke was gelukkig in leven, ons jongste kind was dood.... Vrouw Arendse is in het ziekenhuis in Tilburg overleden!"
De beproeving van Heusden kwam daarmee echter niet tot een einde. De Duitsers richtten van de overzijde van de Maas hun vuur op Heusden en op 31 december 1944 werden de laatste burgers verplicht Heusden te verlaten. Pas op 9 mei 1945 keerden zij terug. De huizen die nog bewoonbaar waren hadden vijf maanden gediend als bivak voor de frontsoldaten. De huisraad die aanwezig was, was verdwenen of vernield, vele daken waren ingestort of kapot geschoten. Heusden had de tol betaald. 10% van de bevolking was omgekomen. De Ridderstraat was tot "Dodenstraat" geworden, want alle bewoners waren, met uitzondering van één gezin, dat een andere schuilkelder had gevonden, omgekomen bij de ramp van Heusden...
![]() © Sion Soeters 2002 - 2013 |