|
Tweede Wereldoorlogervaringen
Arbeitskommando 5011 - 2 september 1943 - mei 1945
a In Stalag XI B Fallingbostel zaten 647 Nederlandse krijgsgevangenen. Mijn vader zat hier slechts een korte tijd. Elf dagen later werd hij ingedeeld bij een Arbeits Kommando. Daarvan waren er 1200. Veel gevangenen werden ingezet in de bewapeningsindustrie. Zij keerden na hun werk vaak terug naar het kamp, waar uiteindelijk 14.000 gevangen stierven. Aan het eind van de oorlog zaten er 60.000 krijgsgevangenen.
|

|

|
|
Krijgsgevangenkamp |
Stalag XI B Fallingbostel |
Arbeits Kommando 5011 Teschendorf bei Wittingen
Mijn vader zat in het Arbeitskommando 5011 en kwam met 22 andere Nederlanders in Teschendorf, een klein dorpje met toen 300 inwoners. Ze werden op een open wagen vervoerd van Fallingbostel naar Teschendorf een afstand van meer dan 100 km. “We waren uitgehongerd”, schreef Jan Akkerman, een van zijn lotgenoten. Ze werden ondergebracht in de zaal van de Gastwirtschaft.
|

|

|
|
Gastwirtschaft Schröder met rechts de zaal |
De zaal anno 2008 | Er stonden elf houten britsen waar ze op moesten slapen en kregen voor het eerst in lange tijd brood. Ze werden door een Landwacht bewaakt. De volgende dag werd mijn vader meteen andere krijgsgevangene – misschien de Rotterdammer Leen van de Berg - ingedeeld op de boerderij van Otto Bammel op Teschendorf 10.
|

|

|
|
De oude boerderij van Bammel |
Straatzijde boerderij in 1938 | Fraulein Else Müller was op twintigjarige leeftijd in 1939 met Otto Bammel getrouwd. Haar zoontje heette Otto naar zijn vader. Op 3 maart 1943 is haar man (31 jaar) in de Oekraïne gevallen. Else stond er dus alleen voor. 'Ze was een lieve vrouw die met iedereen vrede wilde', herinnert Otto zijn moeder. De lichamelijke zware arbeid viel mijn vader – die als gerant in een hotel werkte – zwaar. 'Vooral de zakken aardappelen', vertelde hij na de oorlog aan Wilhelm Rothweiler, de tweede echtgenoot van Else. De kleine Otto heeft zijn vader nooit gekend. Hij is getrouwd met Marlene. Haar vader is als vermist opgegeven.
|

|
|
Otto Bammel, Shisdra (Oekraïne) 25-11-191 / 23-3-1943 |
De gevangenen aten mee met de familie, maar ze mochten niet aan dezelfde tafel zitten. Er moest vijf centimeter tussen zitten en dat werd gecontroleerd. Otto vertelde me dat ze in die tijd altijd Bratkartoffeln aten en wel zoveel dat hij er een gloeiende hekel aan kreeg en ze niet meer wilde eten. Otto heeft maar weinig herinnering aan de oorlog. Hij was toen 5 jaar.
|
25 december 1944
Lieve Cor.
Heden Kerstmis de 2 de welke ik hier vier het vorig jaar wenschten wij elkaar deze weer in Holland te vieren maar het heeft niet zo mogen zijn. De laatste brief en kaart welke ik ontvangen heb is van 12 Oct die zijn in Frankfort a Main op de post gedaan ik denk dat M. Lang ze meegenomen heeft. Wij hebben de laatste maand geen briefpost gehad, als alleen kaarten van het Int. R.K. welke wij moesten invullen. Ik denk dat onze post nu wel gauw zal doorkomen. Ik hoop het tenminste. Ik ben toch zoo nieuwsgierig hoe het met jouw is en onze schatten. Hier in de krant heeft wel gestaan dat er in Den Bosch straatgevechten zijn geweest. Maar ik heb maar steeds gehoopt dat God ons voor verder onheil zou behoeden. Ik heb vandaag gebeden dat het spoedig vrede op aarde zal zijn. Voor 3 weken terug zijn bij ons 2 aalmoezeniers geweest en ik ben weer ter communie geweest zins 1 ½ jaar. Maar hou maar goede moed Cor ik ben nog gezond. Het werk valt niet meer zo zwaar ik ben er doorheen. En als wij ons gezond weerzien is al het leed gauw vergeten. Vele kussen voor jou en onze lievelingen. En alle h.g. en goede gezondheid.
Leo |
|
Deze brief kwam 13 februari 1946 aan in Soest. We waren toen al verhuisd! De brief deed er een jaar en twee maanden over. |

© Sion Soeters 2002 - 2013
|