Tot een openbaar proces is het nooit gekomen, bij geen van de 6 arrestanten. Er bestaan dus geen procesverslagen waar een conclusie aan verbonden kan worden. Een tipje van de sluier wordt opgelicht door de boodschappen, die een Rotterdamse politieagent doorgaf aan een familielid en mogelijk aan burgemeester Van Der Willigen. De burgemeester zou later in verband met de arrestatie van Roos verklaren: "uit de verhooren welke dhr. Roos heeft ondergaan, van welke verhooren ik vrij nauwkeurig op de hoogte kon worden gehouden, blijkt, dat hem hoofdzakelijk slechts plaatselijk bekende feiten ten laste zijn gelegd. Dat kan alleen mogelijk zijn geweest door plaatselijk verraad".
Wat er over de anderen naar buiten sijpelde was navenant; ook hier beschuldigingen over onbenullige zaken, vaak ook nog onjuist.
De arrestanten die vroeger of later werden vrijgelaten bevestigde deze lezing. Al snel werd duidelijk, dat met de arrestatie van deze 6 geen plaatselijke verzetsgroep was opgerold. Alle 6 hadden hadden in de ogen van de Duitsers iets gedaan dat in strijd was met de voorschriften. Dat was geruststellend, omdat niet gevreesd hoefde te worden dat er slachtoffers in het Lekkerkerks verzet zouden vallen. De betrokkenen wisten hier niets vanaf.
Wel zou men ongerust kunnen worden dat er waarschijnlijk vanuit Lekkerkerk met de SD werd gesproken.
Het was belangrijk twee zaken vast te stellen:
Het was op dat moment niet mogelijk om bij die kennis te komen. De toegang tot de kantoren van de Sicherheitsdienst en de Sicherheitspolizei was afgegrendeld en dat was de plaats waar deze kennis te halen was. Het lot bepaalde anders, Renner verongelukt tegen het einde van de oorlog en na de oorlog bleek, dat er bijna geen dossiers meer waren. De Duitsers hadden na Dolle Dinsdag veel belastend materiaal vernietigd. Hoe dan ook, Renner had het nodig geacht om op basis van de informatie die hij had een grote actie op touw te zetten, een actie die hij met zijn manschappen vanuit Gouda niet alleen kon dragen, vanwege het grote aantal manschappen dat hier voor nodig was. Renner moest de hulp van zijn collega Wölk, hoofd SD in Rotterdam inroepen en werd het dossier 'Lekkerkerk' naar Rotterdam gezonden. Na de oorlog bleek hier het dossier niet meer voorhanden. Veel van de administratie van de Sicherheitsdienst was vernietigd, omdat de nederlaag onafwendbaar was geworden. Bij de bevrijding kregen de Duitsers niet meer de kans om nog te vluchten en konden worden gearresteerd. Ook aangaande de Lekkerkerker zaak zijn zij verhoord over de mogelijke verraders, die verantwoordelijk waren voor de arrestaties in Lekkerkerk. Niets wat zij zeiden wierp veel licht op de zaak en na de verhoren was er geen hard bewijs tegen wie dan ook. Ook de verhoren van de 'verdachte' Lekkerkerkers leverde niet veel op. Het was op zich niet gek, dat de verdenking richting bepaalde Lekkerkerkers ging, omdat met hun politieke opvattingen, hun kontakten met de Duitsers en hun uitlatingen de verdenking op zich hadden geladen. Toen achteraf bekend werd waarom de 6 waren opgepakt en waarom de Duitsers zo'n grote actie op touw hadden gezet, kon alleen nog maar geconcludeerd worden, dat er wel iemand van binnen het dorp gepraat moest hebben. De redenen waren stuk voor stuk zaken die alleen in het dorp bekend waren. Achteraf kan men zich de vraag stellen of dit vrij smalle onderzoek wel de juiste aanpak is geweest en of men niet beter zich op een grotere groep had kunnen richten. Uiteindelijk wijst het gebrek aan bewijs tegen de bewuste groep 'verraders' erop, dat het zeer wel mogelijk was, dat iemand anders, die buiten deze groep viel, verraad heeft gepleegd. © Copyright Sion 2002 - 2013 Bron: Dhr. Wen Boon. |