Op 1 October zal het concentratiekamp Vught, zoals het in bezettingstijd heette en dat later, na de bevrijding, word omgedoopt tot Bewarings- en Interneringskamp Vught, nog slechts een historisch begrip zijn. Het wordt dan definitief overgenomen door het Departement van Oorlog. Behoudens het deel waar de ziekenbarakken en de vroegere zogenaamde bunker, thans strafgevangenis, zich bevinden. Dat blijft intact, met het sinds September 1944 niet meer gebruikte, zorgvuldig door prikkeldraad omgeven gebouwtje, waarin eens het beruchte crematorium was gevestigd. Bij de laan, die er heen voert, staat een bordje: streng verboden toegang. En dat is goed. Ongezonde sensatiezucht kan hier gemist worden; zij is onkies en beledigend.
Wanneer wij ons dezer dagen naar Vught hebben begeven, om het slotbedrijf van het bestaan van dit kamp: de uitverkoop van de inventaris er van, voor onze lezers in enkele foto's vast te leggen, dan hebben wij dit niet gedaan met de bedoeling, oude wonden open te rijten. Integendeel. Wij weten echter zeker, dat het merendeel onzer lezers, met ons slechts blijdschap zal voelen, nu na Amersfoort en Westerbork, thans ook Vught zijn meer dan trieste bestemming verloren heeft. In een tijd, waarin het beste deel van de wereld hartstochtelijk streeft naar vrede en vrijheid, naar eerbied voor het individu en naar uitbanning van de angst, passen kampen als deze, uitwassen van een verdorven, dictatoriaal regiem, niet meer. Weg ermee en mogen ze op vrije, Nederlandse bodem nimmer meer verrijzen! Zij moesten na de bevrijding dienen om er een ontspoord en ten dele ook misdadig volksdeel onder te brengen. Zou men dat niet hebben gedaan, dan zou dit een slag in het gelaat zijn geweest van millioenen landgenoten, die hun zware en dikwijls het hoogste offer vragende strijd hadden gestreden. Dat de ontspoorden in deze na-oorlogse kampen eveneens bitterlijk hebben geleden - onder wie ook duizenden geheel ten onrechte - wie zal het ontkennen! Dat zij als instituten van de zogenaamde heropvoeding hun ideële doelstelling volkomen hebben gemist, zal eveneens slechts door een zeer kleine groep worden bestreden.
Daarom kan en mag een bezoek aan een oord, waar zoveel geleden is als in Vught, nimmer het karakter hebben van een ziekelijk soort nieuwsgierigheid - wel dat van een soort bedevaart. Zo hebben, naar wij op konden merken, de duizenden, die hier rondgingen, het ook begrepen en verstaan. Zwijgend wandelden zij door de barakken, waarvan sommige nog versierd waren met wandschilderingen, getuigend van de nimmer te breken hoop, die geleefd moet hebben in de vele tienduizenden, die in kamp Vught hebben vertoefd. Zwijgend ook gingen zij over de grote appelplaats, die in de bezettingstijd een kale geasfalteerde vlakte was, doch waar nu het hoge geurende gras wuifde in de Septemberwind. Hier stonden iedere dag opnieuw de duizenden en duizenden kaalgeknipte mannen in hun blauwwitte concentratiekamppakken, nummers op de borst, uitgemergeld en zwak, stram in de houding. Daar meldden de Blockältesten de sterkte van hun groepen. Daar ook gebeurden zovele afschuwelijke dingen, dat zij alleen al voldoende zouden zijn, om de naam van het nazidom met eeuwige schande te beladen.
Wij toefden op het balkon van het hoofdgebouw, dat uitzicht geeft over de hele appélplaats. Hier stond eens de Duitse commandant, die vandaar af zijn bevelen schreeuwde bij de talloze strafexercities. Hij kon in die dagen van dronken machtswellust wijder zien: van zijn balkon af kon hij ook de zogenaamde bunker op zien rijzen met zijn zware muren en zijn getraliede van bruine houten bakken voorziene vensters. Nu kijkt men tegen een vriendelijk, wit gebouw. Na de bevrijding bouwden de politieke delinquenten er een katholieke en protestantse kerk.
Bij zijn rondgang over het terrein ontdekt de bezoeker, die thans de sensatie beleeft er in alle vrijheid te kunnen lopen, met duistere beklemming opnieuw, hoe geraffineerd de bezetters dit kamp hebben opgebouwd, geheel naar het voorbeeld van soortgelijke inrichtingen in hun vaderland. Met alles was rekening gehouden - iedere ontsnappingstruc was bij voorbaat uitgesloten. Het tekent opnieuw de opzettelijke misdadigheid van de juichende toekomst, welke ons werd voorgespiegeld als de „Führer" maar eenmaal zijn veroveringen zou hebben voltooid, immers, het kamp werd gebouwd, om ten minste vijftig jaar lang te kunnen dienen als verblijfplaats voor lieden, die het niet eens waren met de nazi-heerlijkheid. Dat ontdekt men, als men de gigantische installaties voor de watervoorziening, de verwarming en de voeding, in casu de keukens beziet. Alleen het ketelhuis moet vele honderdduizenden hebben gekost. En dan de bakkerij. Wist u, dat deze een capaciteit had, waardoor het mogelijk zou zijn geweest een bevolking van honderdduizend mensen te bedienen? En wist u, dat de keukens dagelijks warme maaltijden voor twintigduizend mensen en meer konden verzorgen?
De inventaris van dit kamp, dat in zijn "glorie-dagen" meer dan twintigduizend gevangenen binnen zijn prikkeldraadomrastering borg liet zich uiteraard slechts in duizelingwekkende getallen uitdrukken. Er was evenwel een Canadese bezetting, de stoottroepers hebben er gelegen, toen de oorlog nog woedde en nadat het interneringskamp was opgeheven, hebben vrijwel alle departementen, voor wie uiterste zuinigheid geboden is, uit de kampinventaris een dankbare keus gedaan. Maar niettemin heeft makelaar Pot uit Den Haag, die van de regering opdracht kreeg de openbare verkoop van het restant voor te bereiden en uit te voeren, nog drie weken lang met tweeentwintig helpers practisch dag en nacht moeten zwoegen, voor hij alles had geordend, bijeengevoegd en opgesteld. Bijna drieduizend kavelingen, die te zamen in een catalogus van zesentwintig pagina's werden beschreven, genummerd en gerangschikt, was het resultaat van hun arbeid!
Wanneer, u deze regels leest, zal de inventaris reeds zijn verkocht en naar alle windstreken zijn verdwenen. Een der meest sombere en verachtelijke hoofdstukken in de geschiedenis van ons land heeft daarmede zijn einde gevonden. Duizenden hebben van de gelegenheid der kijkdagen gebruik gemaakt, om nog eenmaal rond te gaan over het terrein, dat door zo talloze Nederlanders is vervloekt - ondanks het feit, dat er bloemen bloeiden, dat de dennen er hun geuren opzonden naar een diepblauwe hemel. Wij behoorden tot de bevoorrechten, die de gelegenheid kregen, ook nog een blik te werpen achter de talloze bordjes met streng verboden toegang, die het gedeelte afsloten, dat tot de terreinen der strafgevangenis Vught behoort. Daardoor konden wij staan op de binnenplaats van de voormalige bunker, waar nu ook bloemen bloeien. Wij zagen er de huidige gedetineerden rondgaan, onbekommerd, glimlachend en zonder angst. Zoals het in een land, waar wordt beseft, dat de mens een schepping is van God, gemaakt naar zijn evenbeeld, ook behoort. Deze mens van zijn vrijheid to beroven uit noodzaak is reeds erg genoeg. Hem bovendien nog folteringen te doen ondergaan, hem de luister van zijn menszijn te ontnemen door hem tot het bitterst toe to vernederen, d:it kan slechts geboren worden in bet brein van de beesten, die een dictatoriaal stelsel doet ontstaan.
Wij stonden daar en herinnerde ons de makkers, die er tegen de muur werden gedrukt om zo te wachten, uren achtereen, op de vrachtauto, geflankeerd door gehelmde mannen, die hen kwam halen voor de laatste, bittere gang. We zagen op naar de celramen, die nu vensters hebben en niet meer zijn afgedekt door de sombere, bruin houten bakken, welke het uitzicht over de binnenplaats moesten belemmeren, maar waarachter eens honderden ogen staarden naar hen, wie het vuurpeleton wachtte.
Het kamp Vught is in dit land verdwenen. Moge het nimmer, nimmer meer in zijn oorspronkelijke bestemming herrijzen !
|