Het verzet
ta
ta

             Mia Scholten van den Bergh - Huiszoekingen

a
Door haar illegale activiteiten was Mia verdacht, wat veel gevolgen had voor haar leven thuis, op het adres Molenstraat 44, Oss. Er waren zeer regelmatig huiszoekingen en bedreigingen. Toen het voor Mia thuis te gevaarlijk werd en men haar wilde oppakken vertrok zij uit huis. Zij dook zelf onder.
Jonge pas geworven leden van de Nationale Socialistische Beweging (NSB) werden diverse keren naar Mia’s huisadres Molenstraat 44 te Oss gestuurd voor onderzoek. Iedere NSB-er werd gezien als een actieve collaborateur, die in eigen land samenwerkte met de Duitse bezetter.

Illegaal materiaal werd ook verspreid in naburige dorpsgemeenschappen. Twee medewerkers uit het stadhuis in Lith kwamen elke maand bonnen en documenten voor ondergrondse activiteiten in Lith, Lithoyen, Oyen, Megen, Alem, Macharen en Maren ophalen. Normaal werd dit op het distributiecentrum opgehaald waar Mia het persoonlijk overhandigde. Als Van Rosendaal echter werd verwacht nam Mia de pakketjes mee naar huis, om ze daar aan de twee koeriers te overhandigen. Ook aan de koeriers uit de andere naburige dorpen werd soms illegaal materiaal meegegeven. De ontvangers waren in niet op de hoogte van de herkomst van het materiaal.

Mia’s familieleden werden bedreigd, beschuldigd en het huis werd van boven tot onder doorzocht. Dit gebeurde bij verschillende gelegenheden gedurende de dag of midden in de nacht. Behang werd afgescheurd, matrassen opengesneden, alles in Mia’s slaapkamer doorzocht.

Het werd een routinegebeurtenis dat het huis aan het einde van de maand werd doorzocht. Dit was de periode van de uitgifte van voedselbonnen en daarom was Mia verdacht. Er waren wel enkele wapens en munitie maar die waren verstopt bij Jo Kocken, onze directe buurman. Die lagen in een open ruimte onder het dak van de machinekamer achter het huis.

De houthandel is achter het woonhuis Molenstraat 44 gevestigd

Ondanks de overlast voelde Mia zich altijd gesteund door haar stiefmoeder. Deze legde haar geen strobreed in de weg en hielp haar enkele keren. Ook haar broer Leo hielp haar als het zo uitkwam. Mia’s vader overleed thuis in 1941. Op zijn sterfbed in het St. Anna ziekenhuis had hij tegen haar gezegd dat zij de Joden moest helpen.

Hoewel de familie geen Joodse afstamming heeft, was hierover wel twijfel. Zo werden de kinderen van Anton van den Bergh, de oom van Mia, eens op verdenking Joden te zijn, in Arnhem opgepakt. Er moest eerst bij de pastorie gecontroleerd worden of zij inderdaad katholiek gedoopt waren en daarom niet Joods waren alvorens men hen liet gaan. De in Oss zeer bekende familie Van den Bergh van de Margarinefabriek “Blue band” was wel Joods. In die zin lag een verdenking wel voor de hand. Op een dag werd het huis weer doorzocht . De soldaten dreigden alle familieleden te deporteren. Mia’s stiefmoeder verweerde zich door tegen hen te zeggen dat zij geen controle over Mia had. Ze zei nooit te weten wanneer haar “onhandelbare stiefdochter” kwam en ging, zij huilde en huilde. De soldaten geloofden haar en verlieten het huis, maar wel met het dreigement terug te komen.

 

Maria v.d.Bergh-Spierings, Mia’s stiefmoeder

Een andere herinnering van Mia betreft de omsingeling van het huis in de Molenstraat aan het einde van een maand. Mia was kort tevoren gewaarschuwd en niet thuis op dat moment. Haar nicht Gerda was er wel, want zij was een van de koeriers voor de illegale voedselbonnen. Toen de voordeur werd geopend en de soldaten binnen stormden, spoelde Gerda alle bonnen door het toilet. Omdat zij Mia niet thuis troffen, verlieten ze na enige opschudding het huis. De ondergrondse “drukkerij” verving de verloren voedselbonnen en het ging weer als gewoonlijk verder. Het bezit van een radio was door de Duitsers verboden om te voorkomen dat in het door hen bezette gebied ongewenste berichten verspreid werden. Er was echter een verborgen radio in huis. De in het geheim beluisterde nieuwsberichten werden op schrift gesteld om het aan anderen door te geven die langs kwamen. Bij een onverwachte inval zag Leo, Mia’s broer, geen andere mogelijkheid dan het papier met het laatste nieuws over de oorlogsgevechten op te eten. Mia’s broer Leo was niet alleen “de fotograaf” in Oss. Hij was een waardevolle hulp voor Mia als zij er niet was, die zonder veel vragen te stellen deed wat nodig was. Leo maakte zeldzaam gebleken foto’s van wat er gebeurde in Oss gedurende de oorlog en bij de bevrijding.

Leo van den Bergh


Op korte afstand van haar ouderlijk huis zag Mia een militaire jeep voor het huis geparkeerd staan. Zij dacht gelijk weer aan een inval. Mia reageerde koelbloedig en keerde gewoon om en ging naar het huis van Jaques van der Heijden, ook in de Molenstraat gelegen, totdat de kust veilig was.

Valstrik?

Op een late namiddag was Mia gevraagd om naar Geffen, niet ver van Oss, te gaan. Daar zou een vliegtuig neergestort zijn. Zij ging na het werk met de fiets over een nauw pad door een bosgebied en arriveerde op de bewuste plek. Het bleek echter een oude crash te betreffen waar niets meer aan de hand was. Het bleek een val. Een Duitse soldaat stond achter een boom verdekt opgesteld. Plotseling richtte hij een geweer op Mia en riep: “Ga verder of ga terug”? Deze Duitser realiseerde zich kennelijk niet dat hij Mia had moeten arresteren. Zij verloor geen tijd, keerde haar fiets en ging weg met een glimlach en “Tot ziens”. Waarschijnlijk heeft hij haar als een willekeurige boerendochter aangezien.

Het is onbekend of de soldaat die Mia bij een inval aantrof er rekening mee had gehouden dat Mia daadwerkelijk op haar kamer zou zijn. Om hem geen kansen te geven, greep Mia het wapen dat ze bij zich had en bedreigde hem ermee. Hij rende in grote haast het huis aan de Molenstraat 44 uit. Mia begreep dat de situatie voor haar in Oss onveilig was geworden en vertrok onmiddellijk naar Tilburg waar zij de illegale activiteiten voortzette. Bij haar koeriersreizen overnachtte zij vaak in Nuland.






©
Copyright Sion 2002 - 2013
 






 Contact

Credits

Gastenboek

Disclaimer

Home