Het is zovele jaren later moeilijk om zich de context, waarin alle gebeurtenissen waarover Mia verhaalt, voor te stellen. Om een beeld hiervan te schetsen onderstaande aanzet. Oss is een kleine industriële stad in het oosten van Noord-Brabant aan het einde van de “dertiger jaren”. De dreigende oorlog, de werkloosheid, recessie en de daarmee gepaard gaande armoede van velen en ook het “Brabantse leven” spelen op de achtergrond. Mia’s ouders waren zeer welvarend naar de Osse begrippen, omdat haar vader medefirmant was in de hout- en kistenfabriek Mia was in 1939 een jonge vrouw van 26 jaar. Haar moeder, Jo Peters uit Tilburg, was op 14 oktober 1913 overleden. Mia was toen slechts 6 maanden oud en heeft haar dus niet gekend en groeide op met knechten en dienstmeiden. In 1939 woonde zij nog in het ouderlijk huis op het adres Molenstraat 44.
Achter de ouderlijke woning was een tuin c.q. binnenplaats met een doorgang naar de kistenfabriek. De fabriek had ook twee ingangen in de toenmalige Klaphekkenstraat. Haar vader Leo was in 1924 hertrouwd met de dertigjarige Maria Spierings. Naast haar oudere broer Leo waren er 2 broers en 2 zussen uit het tweede huwelijk waarvan de jongste (Ad) in 1939 6 jaar oud was. Haar vader overleed op 1 mei 1941, 60 jaar oud. Haar stiefmoeder overleed op 11 juni 1961, 67 jaar oud.
De “ juffrouw”, zoals Mia vaak werd genoemd, hoefde niet voor de kost te werken en leefde haar leven zoals het op haar afkwam. Mia kende veel mensen in Oss vanwege haar werkzaamheden als vrijwilligster bij diverse projecten zoals de Oranjefeesten en het St. Nicolaasfeest op de scholen. Het organiseren lag haar en ze werd dan ook vaak op straat aangesproken. Ook assisteerde zij bij Dr. Peljack op het consultatiebureau en bij het Rode Kruis, om de door drukte ontstane achterstanden weg te werken. Hoewel zij geen verpleegster was, wat feitelijk een vereiste was, hielp zij dan bij de voorkomende werkzaamheden zoals het wegen van kleine kinderen. Een belangrijke rol van Mia was ook om na het consult in duidelijke taal aan de moeders uit te leggen wat de dokter had gezegd, want velen begrepen het formele taalgebruik van de dokter helemaal Redding in het zwembad Op een dag ging Mia, hoewel zij zich niet helemaal goed voelde, met haar halfzusje Jos naar het zwembad. De kleine Jos had daar op aan gedrongen en wilde naar het kleuterbad. Haar (stief)moeder had geen gelegenheid. Terwijl zij daar was zag Mia dat Marie Kemps in het zwembad was gedoken maar niet meer boven kwam. Mia ging kijken en zag haar op de bodem liggen. Zonder zich te bedenken ging zij in het water en maar kon alleen Marie’s hoofd boven water krijgen. Mia verdronk bijna zelf toen zij probeerde Maria op de duikplank te krijgen. Na veel roepen werd Dhr. Snethorst, badmeester en tevens politieagent, gewaarschuwd die elders bezig was. Marie werd met de hulp van anderen op het droge getrokken. Het liep gelukkig goed af. De heer Snethorst had de hulp inmiddels op zich genomen. Toen Mia met Jos naar huis wilde vertrekken, kwam Snethorst naar haar toe. “Juffrouw van den Bergh, zou ik u wat mogen vragen. Ik heb een groot gezin te onderhouden, als bekend wordt dat ik geen toezicht hield bij het zwemmen, dan zal ik worden ontslagen. Dan wordt mijn hele gezin getroffen. Zou u over het voorval niets willen zeggen”, zo drong hij aan. Mia had daar begrip voor en heeft de enkele anderen die er inmiddels van wisten op het hart gedrukt vooral hun mond te houden. Marie Kemps heeft nooit geweten wie haar leven gered had. Het is verwonderlijk dat de rol van Mia in deze redding binnen de kleine gemeenschap van Oss geheim is gebleven. Maar het gevolg van dit voorval was dat er een vertrouwelijke relatie tussen Snethorst en Mia ontstond. Deze relatie zou gedurende de bezettingsjaren van groot belang blijken. Marie Marijnissen Kemps
|