Tweede Wereldoorlogervaringen



Herinneringen van Jan de Werd aan de Arbeidsdienst in Kiel


a
Het leven buiten het kamp

Voor het werk in de fabriek kregen wij een salaris. Er waren de nodigen die dat naar Nederland moesten overmaken, omdat het het enige inkomen voor hun gezin was, maar ik mocht het zelf houden. Het was natuurlijk niet zo veel, maar je kon er toch wel wat mee doen. Ik ging meestal eens per week met een collega in de stad in een restaurant eten. Zijn naam weet ik helaas niet meer, maar hij was een Rotterdammer en werkte bij het stadhuis. Hij was iets ouder dan ik en een grote man met zwart haar en een bril op. Wij Nederlanders waren de enige buitenlanders die dat mochten. De Fransen ook wel, maar alle Oost-Europeanen en Italianen moesten ’s-avonds in hun kamp blijven.

Het waren gewone restaurants waar wij aten. Kiel was een havenstad en er was ook een Chinees restaurant, maar daar ben ik nooit geweest. Maar het eten was lekker en je werd er goed behandeld. Het speelde ook geen rol dat wij Nederlanders waren. Ik heb een keer meegemaakt dat wij geen goed bestek kregen, Mijn vriend heeft daar wat van gezegd, en toen boden zij hun excuses aan en kregen wij goed bestek. Dat bewijst niet waar dat wij goed in de opinie lagen. Dat deed mijn vriend wel, die deed zijn mond wel open.

Het Stadttheater in Kiel (bron: skyscrapercity.com)


En in het Stadttheater heb ik hele mooie toneelstukken gezien. Op de laatste avond voordat het bij een bombardement afbrandde, hebben wij er nog gezeten. Ik geloof dat wij de Walküre van Wagner gezien hebben. Ik kan mij echter beter herinneren aan de films die ik heb gezien, b.v. Immensee, een mooie film naar een novelle van Theodor Storm. En ook Zarah Leander maakt diepe indruk op mij. Er werden toendertijd in Duitsland heel goede films gemaakt. Zij waren natuurlijk vaak sentimenteel, omdat zij de mensen van de oorlog moesten afleiden.

 

Toen wij niet meer naar Nederland konden, kregen wij in augustus vakantie. Dan gingen wij naar de Plönersee. Dat was een heel mooi gebied. Wij konden niet in een hotel, maar wij namen een treintje van Kiel. De afstand was niet zo groot: een uurtje met de trein of nog minder. Daar gingen wij de hele dag wandelen in de omgeving, en ’s-avonds weer terug. Het platteland van Sleeswijk-Holstein was in tegenstelling tot Kiel echter een echt bruin gebied. In de winkels zag je overal propaganda-materiaal. Maar je sprak weinig met de mensen. Daar kon je ook moeilijk mee in contact komen. Maar ja, het was een mooie omgeving.

 De Plönersee (bron: appel-hotel-seeblick.de)


In een winkeltje heb ik een mooie plattegrond van Sleeswijk-Holstein gekocht. Op een gegeven moment kwam er echter een controle in ons Lager door de Sicherheitspolizei en die vonden die kaart in mijn kast. Zij zeiden: “Wat doe je daarmee? Waarom ben je daarin geinteresseerd?” Het werd heel verdacht gevonden, alsof ik een soort spion was. Ik kon duidelijk maken dat ik daar op vakantie was geweest, en dat ik die kaart in een winkel had gekocht om te wandelen. Het is goed afgelopen, maar het werd als een zeer ernstig feit gezien dat je een landkaart met al de wegen erop in je bezit had.


De contacten met de Duitsers
Er was ook een heel aardige jongen uit Vlaardingen, die met een Duits meisje getrouwd is. Dat huwelijk is nog in Kiel gesloten, en ik was getuige. Na de oorlog is hij met die Duitse vrouw naar Nederland komen. In Vlaardingen is zij echter goed ontvangen, omdat de mensen daar niet zo fanatiek waren. Er waren wel meer Nederlandse mannen, die Duitse vriendinnen hadden, maar hij was degene die ermee is getrouwd. Er was verder wel iemand  met een Russische vrouw getrouwd, die ook is meegekomen naar Vlaardingen. Ik had zelf ook een tijd een vriendinnetje dat uit Oost-Duitsland kwam. Het was weliswaar niet zo intensief en ik weet ook niet meer hoe zij heette, maar het was een heel aardig en sympathiek meisje en ik kon goed met haar opschieten. Zij werkte ook in de nachtdienst, dus tijdens de pause en wanneer wij tijdens een bombardement in de schuilkelder zaten, hebben wij veel met elkaar gepraat. Zij was ook katholiek. Naderhand moest zij echter ergens anders naar toe.

 

Verder had ik een goed contact met heel aardige en opgewekte pater Franciscaner. Die heeft mij ook lid gemaakt van de Kolpingsfamilie, een  katholieke vereniging die in Duitsland nog bestond. Wij kwamen eens per week bij elkaar. Het waren allemaal Duitsers, en de één na de ander moest naar het front. Zij vonden het niets bijzonders dat ik daar als Nederlander bij was. Aan de naam van die pater kan ik mij helaas niet meer herinneren, maar bij het grote  bombardement op Kiel is hij omgekomen, toen hij in de schuilkelder gevlucht was. Die schuilkelder is onder water gelopen is en daardoor is hij verdronken. Na het bombardement wilde ik hem bezoeken. Toen ik bij de pastorie kwam en naar hem vroeg, begon zijn overste - een oude Franciscaner - te huilen en vertelde mij wat er gebeurd was. Dat maakte natuurlijk een enorme indruk op mij.


De Liebfrauenkirche tegenwoordig (bron: Christian Alexander Tietgen)







© Sion Soeters 2002 - 2013








Contact

Credits

Gastenboek

Disclaimer

Home